In de interne competitie werden toch nog 6 partijen gespeeld, ondanks dat er gelijktijdig een bondswedstrijd was. De helft van de partijen eindige in remise.
In de bondswedstrijd tegen Castricum leed Oppositie een zware nederlaag. Alleen André wist zijn partij op remise te houden. Op papier was Castricum ook wel een stuk sterker, maar verliezen met deze cijfers was niet nodig.
In het Herfst Veteranenkampioenschap vandaag speelden Cor en Kees tegen elkaar. Het werd een gelijk opgaande partij met remise als resultaat.
Na bovenstaande korte schets van mij stuurde Simon zijn uitgebreide verslag in. Opmerkelijk wat hij tijdens zijn eigen partijen ook nog aan de andere borden waarneemt, petje af :
Van de zes partijen in ronde 7 van de interne competitie heb ik maar weinig kunnen zien. Al met al zijn het geen verrassende uitslagen al is het wel bijzonder dat de helft van de partijen in remise eindigde. Van één van die remises, namelijk die tussen Selwyn en Wessel, staat me een stelling bij met wederzijdse kansen en beiden een toren en prise. Daar kreeg je in ieder geval waar voor je geld! Dat kan je echter niet zeggen van ons team dat uitkwam tegen dat van Castricum in de tweede ronde van de NHSB competitie. Gezien het ratingverschil was winst onwaarschijnlijk maar verliezen met ½ – 5½ is natuurlijk een debacle. En zeker als je naar het verloop van de partijen kijkt. Op zeker drie borden stonden we gewonnen maar faalden we volledig in het verzilveren van de winst. Gelukkig redde André de eer door remise te spelen. Net als bij Kees verscheen in mijn partij het Londen systeem (1 d4, 2 Pf3, 3 Lf4) op het bord met dit verschil dat Kees achter de witte stukken was gezeten en ik achter de zwarte. De opening ging redelijk goed voor mij maar in het middenspel begin ik spoken te zien waardoor ik me gaandeweg steeds dieper in de nesten werkte. Mijn tegenstander zag het allemaal wel en joeg tenslotte mijn koning naar de damevleugel waar hij me fraai mat ging zetten zodat ik maar opgaf. Na zo’n afgang ga je wel aan je schaakcapaciteiten twijfelen. Op bord 2 deed Kees het aanvankelijk veel beter. Zijn loper op e5 in combinatie met zijn dame op g3 hielden de zwarte koningsstelling in een ijzeren greep waardoor hij de damevleugel kon openen en met zijn torens over de b-lijn de zwarte gelederen kon binnendringen. Na een pion gewonnen te hebben begon het gelazer echter. Om de winst af te dwingen deplaceerde hij zijn loper en dame waardoor zijn tegenstander wat lucht kreeg. Na stug doorgaan met proberen te winnen verspeelde hij vervolgens zijn loper en daarna ook nog zijn dame waarna ook hij kon opgeven. André aan bord 3 verdedigde zich met het Hollands (1 d4, f5) en deed dat bekwaam, temeer als je bedenkt dat dit vanwege de verzwakte diagonaal a2-g8 geen makkelijke opening is om te spelen. Via de geopende f-lijn ontwikkelde hij met zijn torens voldoende tegenspel om de partij remise te houden. Op bord 4 waaraan Cor was opgesteld ging de opening in een razend tempo. Bij de aanvang van de wedstrijd was ik eerst even koffie gaan halen en nadat ik 2 zetten gespeeld had en even langs de borden liep deed Cor al zijn 14-de of 15-de zet. Kennelijk bekende kost voor beide spelers. Toen ik niet veel later weer langs de partijen liep leek het er op dat Cor gewonnen stond alhoewel hij materieel in het nadeel was. Met zijn eigen koning veilig en de zwarte koning nog in het midden en vooral beschermd door (zware) stukken moest er wel een weg naar de winst zijn. Maar ja, die moet je dan wel weten te vinden. Hoewel Cor zijn uiterste best deed wilde dat dus niet lukken en uiteindelijk deed de materiële plus van zijn tegenstander hem de das om. Net toen ik bij het bord van Dick stond te kijken offerde zijn tegenstander een loper, kennelijk in de veronderstelling dat hij mataanval had. Gelukkig was dat niet het geval en had Dick dame en torens tegen dame, toren, paard en twee pionnen. Mijns inziens was dat gewonnen voor de zware zwarte stukken maar uiteindelijk werd het een eindspel van toren tegen paard en pionnen. Waar hij de pionnen met de toren van achteren had moeten aanvallen deed Dick dit met koning en toren van voren. Zijn tegenstander maakte hier heel handig gebruik van door steeds maar weer te dreigen de toren te veroveren met een familieschaakje. Uiteindelijk kon Dick de promotie van een witte pion niet meer voorkomen en was het ook hier gedaan. Volgens mij had onze nestor Peter aan bord zes heel lang remise in de tas maar ten langen leste ging ook hij de boot in. Toen ik hem vroeg hoe het was gegaan reageerde hij met “het duurde te lang” en “ik speel niet meer voor de bond”. Begrijpelijk natuurlijk maar het helpt niet echt want hij is niet de enige die aan deze wedstrijd de nodige frustraties heeft overgehouden.