Bericht van Fred, onze voorzitter:
Op 19 januari was het precies 89 jaar geleden dat onze schaakclub werd opgericht tijdens een vergadering in café “De Rustende Jager”. Aanvankelijk gebeurde dat onder de naam “Dam- en Schaakvereniging De Oppositie”. Twee jaar na de oprichting, in 1936, werden de damschijven verkocht en bleef alleen het schaakgedeelte over. Tot op de dag van vandaag. Een en ander betekent wel dat wij volgend jaar ons 90jarig jubileum mogen vieren. Daarmee behoren wij tot de oudste schaakclubs in Nederland. Natuurlijk zijn er clubs die nog ouder zijn, maar dat zijn vooral de “grote” namen uit de grote steden: Utrecht (1886), Hilversum (1887), Amersfoort (1893) en Bussum (1911). Ook de club waar ik voor het eerst als jongetje kennis maakte met het clubschaak hoort daarbij: de Soester Schaakclub bestond vorig jaar precies 100 jaar. Ter gelegenheid daarvan hebben ze een ontzettend leuk boekje het levenslicht laten zien, dat, zeker voor oud-leden, zeer de moeite van het lezen waard is.
Dat zette mij aan het denken: gaan wij nog iets doen aan het 90jarig jubileum, of willen we dat liever stilletjes voorbij laten gaan en wachten op het eeuwfeest in 2034? De realiteit gebiedt wel op te merken dat, gezien de leeftijdsopbouw van onze club, het niet vanzelfsprekend is dat iedereen die nu lid is, dat nog gaat meemaken… Misschien toch iets om alvast eens over na te denken. Het lijkt mij een onderwerp waarop wij tijdens de eerstvolgende ALV, aan het eind van het seizoen, maar eens met elkaar over moeten discussiëren.
De club in Soest heeft toen ze 60 jaar bestonden een werkje uitgebracht getiteld “Soester Schaakzangen”. Een van de leden heeft veel schaakgedichtjes geschreven in de vorm van een limerick of een klein gedichtje in de stijl van de onnavolgbare Kees Stip. Misschien iets voor een creatieve geest bij ons? Ter inspiratie laat ik er twee volgen:
De verliefde loper
Ach wie bevrijdt mij uit mijn lijden?
Ik sterf aan een gebroken hart.
Nooit zal ik met haar kunnen vrijen,
Want ik ben wit en zij is zwart.
De verlangende vrijpion
“ ’t Wordt tijd dat ik een dame haal”,
sprak een pion uit Roosendaal.
“ ’k Wou dat ik een harem halen kon,
want ik ben niet voor niets een vrijpion”.